De belangrijkste elementen van de methodiek zijn:
- Weerbaarheidstrainingen zijn per definitie kortdurende cursussen waar in groepsverband gewerkt wordt aan de vergroting van de individuele weerbaarheid van de deelnemers. De cursussen duren meestal tien tot vijftien uur.
- Bij het ontwikkelen van een cursus wordt vooraf bekeken wat belangrijke kenmerken van de doelgroep zijn en aan welke problemen rondom weerbaarheid gewerkt gaat worden. Een cursus aan vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld is dus een heel andere cursus dan die voor puberjongens. Omdat er doelgroepspecifiek wordt gewerkt, betekent dit dat een algemene, op iedereen toepasbare weerbaarheidstraining niet bestaat.
- De werkvormen en de gepresenteerde gedragsalternatieven zijn acceptabel voor de deelnemende cursist. Dit betekent dat wanneer een cursist een bepaalde manier van handelen of een bepaalde techniek niet ziet zitten, de trainer deze cursist niet verder probeert te overtuigen, maar een andere oplossing aanreikt.
- Iedere les bestaat uit gemiddeld minimaal 75 procent van de tijd uit beweging: werkvormen waardoor de deelnemers fysiek kunnen ervaren welke gedragingen hen meer of minder weerbaar maken. Tussendoor wordt de benodigde informatie aangeboden.
- Er is een vaste volgorde van werkvormen die je niet los van elkaar kunt zien. Eerst wordt geoefend met losse onderdelen van weerbaar gedrag, zoals stevig staan en een rechte houding, en vervolgens worden deze onderdelen in combinatie met elkaar geoefend. Pas daarna volgt het totale plaatje.
- De fysieke aspecten, zoals houding en ademhaling, kun je niet los zien van de mentale aspecten van een training, zoals het vergroten van de eigenwaarde.